Saint-Saëns was een van de Franse componisten, die het impressionisme van de schilders wilde toepassen op de muziek. Als tegenwicht tegen de Duitse grootheden uit die tijd (Brahms, Wagner, Liszt), wilde hij een specifiek Frans geluid laten horen. Hij schreef enorm veel vocale muziek - liederen en opera's, een prachtig requiem (koor en groot orkest) en sacrale stukken (oratoria, mottetten).
De anonieme profane tekst 'Calme des nuits', door zijn klankrijkdom geknipt voor muziek, kwam terecht in het vaak uitgevoerde opus 68 uit 1882: 'Deux Chansons' (het andere was 'Les fleurs et les arbres'). Dit opus was bestemd voor a capella gemengd koor, wat hij niet vaak deed. Drie jaar later volgde een soortgelijk 'Deux choeurs' (op.71) en veel later nog een (1913, op.141, zie
[hier]).
Calme des nuits, fraîcheurs des soirs
Vaste scintillement des mondes
Grand silence des antres noirs
Vous charmez les âmes profondes
L'Éclat du soleil, la gaité
Le bruit plaisent aux plus futiles
Le poète seul est hanté
Par l'amour des choses tranquilles
Kalmte der nachten, koelte van avonden,
Weids geflonker van hemellichamen
Grootse stilte in zwarte spelonken
Jullie betoveren diepzinnige zielen.
Schittering van de zon, vrolijkheid
en lawaai behagen de meer oppervlakkigen;
Alleen de dichter wordt gegrepen
door de liefde voor rustige zaken.