Vaughan Williams (1872-1958) was een van de meest invloedrijke Britse componisten van de eerste helft van 20e eeuw. Hij deed enthousiast mee aan de trend die terugging op de bloeiperiode van de Madrigalisten, met name William Byrd en Thomas Tallis en heeft niet minder dan negen symfonieën op zijn naam staan.
De Three Shakespeare Songs zijn het gevolg van een verzoek van British Society of Music Festivals om voor hun Nationale Concours in 1951 een a capella competitie-stuk te schrijven. Alle deelnemende koren kregen beperkte tijd om ditzelfde stuk in te studeren, dat (uiteraard!) vol zit met muzikale 'voetangels en -klemmen', maar wel prachtig van harmonie en klank is. Mede dankzij Shakepeares intrigerende teksten worden de liederen alom geprezen als zeer geslaagd – ze zijn door vele koren op het programma gezet.

Full fathom five De Storm I,394-401
  In opdracht van de magiër Prospero heeft de elementengeest Ariël een storm veroorzaakt, die het schip van de koning van Napels tegen de klippen van een eiland slaat. Kroonprins Ferdinand, als schipbreukeling aangespoeld, waant zijn vader dood en hoort Ariëls onheilspellend gezang.
Ariel in een moderne
Tempest-enscenering
Ding dong bell
Full fathom five thy father lies
Of his bones are coral made
Those are pearls that were his eyes
Nothing of him that doth fade
But doth suffer a sea-change
Into something rich and strange
Sea-nymphs hourly ring his knell
Hark, now I hear them: ding dong bell
Uw vader ligt verdronken
Vijf volle vadems diep verzonken
Koraal groeit op uit zijn karkas
Een parel glanst daar waar zijn oog ooit was
Niets van hem gaat echt teloor
De zee betovert, door en door
Ontheemt, verrijkt, vervreemdt ...
Nimfen slaan elk uur zijn dodengong
Hoor! Zo zingt de zee zijn dingedong
Prospero, Miranda en Ferdinand
Joseph Wright of Derby (1734-1797)
The Cloud-capped Towers De Storm IV,152-158
Op het eenzame eiland ontmoet prins Ferdinand Prospero's beeldschone dochter Miranda, die nog nooit een man heeft gezien, en ze worden op slag verliefd. In een geheimzinnige trance licht Prospero het paar in over de spirituele ‘facts of life’.
The cloud-capp'd towers
The gorgeous palaces
The solemn temples, the great globe itself
Yea, all which it inherit shall dissolve
And, like this insubstantial pageant faded
Leave not a rack behind
We are such stuff as dreams are made on
And our little life
is rounded with a sleep
Torens die wolkenhoog oprijzen
En schitt'rende paleizen,
Heilige tempels, ja de ganse wereldkloot
Met al zijn schepsels valt uiteen, gaat dood
Verdwijnt, als dit stuk nutteloze praal
Geen spaan blijft heel van dit heelal
Van dromenstof zijn wij geweven
En heel even wekt het leven
ons uit eeuwige slaap
De gulden sleutelbloem: primula veris
Over Hill over Dale Een Midzomernachtsdroom II,2-15
In een bos bij Athene zingt een fee over haar werkzaamheden in dienst van de elvenkoning Oberon en diens gemalin Titania.
Over hill over dale
Thorough bush, thorough brier
Over park, over pale
Thorough flood, thorough fire
I do wander everywhere
Swifter than the moone's sphere
And I serve the fairy queen
To dew her orbs upon the green
The cowslips tall her pensioners be
In their gold coats spots you see
Those be rubies fairy favours
In those freckles live their savours
I must go seek some dew-drops here
And hang a pearl in every cowslip's ear
Door dalen, over duinen
Over menig hoge muur
Dwars door doornbehegde tuinen
Snelle stromen en verzengend vuur
Gaat mijn weg, steeds af en aan
Nog rapper dan de volle maan.
Ik dien de elvenkoningin
Haar groene rijk drenk ik met dauwvocht in
De sleutelbloem staat haar als hoov'ling bij
Gekleed in goudgevlekt livrei
Van't rood robijn in elke sproet
Komt feeëngeur je tegemoet
Wat druppels dauw moet ik nu zoeken, voor
Elke sleutelbloem, een parel in het oor