Met dat vangen van de eenhoorn nu begint het verhaal van dit lied. In de twee volgende coupletten wordt Jesus Christus vergeleken met verschillende fabeldieren: behalve de Eenhoorn komen de pelikaan, de Phoenix, de waterslang (Hydrus) en de leeuw voorbij.
Lieden die niets van mythologie willen begrijpen blijven halsstarrig beweren, dat de eenhoorn niets anders is dan een rhinoceros of zelfs een narwal... sic!
Unicornis captivatur Aule regum presentatur Venatorum laqueo, Palo serpens est levatus, Medicatur sauciatus Veneno vipereo Refr: Alleluia canite, Agno morienti, Alleluia pangite, Alleluia promite Leoni vincenti. Pelicano vulnerato Vita redit pro peccato Nece stratis misera, Phos fenicis est exusta, Concremanturque vetusta Macrocosmi scelera. Idrus intrat crocodillum, Extis privat, necat illum, Vivus inde rediens; Tris diebus dormitavit Leo, quem resuscitavit Basileus rugiens. |
De eenhoorn wordt gevangen en gepresenteerd aan 's konings hof nog gevangen in zijn val Van deze boei bevrijdt hij zich al kruipend dodelijk gewond wordt hij genezen met behulp van addergif zing alleluja voor het lam dat sterft houdt dit alleluja aan laat het aanzwellen voor de leeuw die zegeviert Aan de gewonde pelikaan schenkt hij het leven voor de doodzonde van zijn ellendig nest Het licht der Phoenix is gedoofd en in het vuur worden verteerd de oude zonden der wereld De waterslang kruipt in de krokodil. verslindt zijn ingewanden en dood hem en komt weer levend tevoorschijn en drie dagen lang sliep de leeuw, todat hij werd gewekt door een brullende koning |
De dame en de eenhoorn
De cryptozoölogie beschrijft de eenhoorn als een soort wilde ezel, zo groot als een paard, wit en met donkerblauwe ogen. Op zijn voorhoofd draagt hij een puntige hoorn van ½ tot 1 meter die spiraalvormig is gedraaid. Hij heeft een geitenbaard en gespleten geitenhoeven en draagt een leeuwenstaart. De middeleeuwen bestempelen de eenhoorn als een buitengwoon sterk en woest beest en toch ook geassocieerd met kuisheid en reinheid : het dier kon alleen in bedwang gehouden worden door een zuivere maagd. Een tekst uit de 15e eeuw luidt: "Een eenhoorn is zo sterk, dat geen jager hem vermag te vangen. Maar een maagd wordt geplaatst daar waar hij verwacht wordt, zij opent haar schoot en de eenhoorn legt zijn kop daarin. Hij verliest nu zijn woeste aard, valt in slaap en kan als een weerloos dier worden verrast door de speren van de jagers." |
![]() In de christelijke iconografie komen taferelen voor waarin de eenhoorn, opgejaagd door de engel Gabriƫl, zijn hoofd en hoorn gedwee in de schoot van de Heilige Maagd Maria legt, een symbolische afbeelding van de Annunciatie, dwz de aankondiging van de menswording van God de Zoon aan Maria. |