Alice Elgar
Edward Elgar was verliefd geworden op een 8 jaar oudere pianoleerlinge, de schrijfster C.Alice Roberts en in 1889 trouwde hij met haar. In datzelfde jaar werd er belangrijk werk van hem gepubliceerd en ook schreef hij twee part songs voor gemengd a capella koor. Voor het eerste deel O happy eyes gebruikte hij een gedicht dat Alice al vòòr hun verloving had geschreven en voor de laatste mikte hij op een tekst van Andrew Lang. Novello publishers wilden echter alleen het laatste deeltje My love dwelt in a northern land hebben en pas 4 jaar later, na wat aanpas­singen, accepteerden ze ook het andere, als op.18 met optie op een derde deeltje.

Tijdens zijn verdere carriere zou Elgar nog heel wat partsongs maken, vaak zelfs als ontspanning tijdens intensieve compositie­projecten. Maar het zou 18 jaar duren voor hij eindelijk het derde stuk naar Novello stuurde om op.18 compleet te maken. Op de avond van zijn vijftigste verjaardag, terwijl Alice een kerkdienst bezocht, schreef hij voor haar Love, op een tekst van dichter Arthur Maquarie, als een eerbetoon aan haar niet-aflatende inspiratie en steun voor zijn werk. Alice was overdonderd en diep geroerd door dit intieme werkje.

nr.1 O happy eyes
(1889) tekst C.Alice Elgar
O happy eyes, for you will see
My love, my lady pass today;
What I may not, that may you say
And ask for answer daringly.
O happy eyes.

O happy flow'rs that touch her dress,
That touch her dress and take her smile,
O whisper to her all the while
Some words of love in idleness.
O happy flowers.

O happy airs that touch her cheek,
And lightly kiss and float away,
So carelessly as if in play,
Why take ye all the joy I seek?

O happy eyes my love to see,
Alas! alas! I may not greet
With word or touch my lady sweet;
More happy eyes, say all for me.
o gelukkige ogen jullie zullen zien mijn lief mijn meisje komt vandaag voorbij wat ik niet mag kunnen jullie zeggen ja zelfs stoutmoedig vragen om een antwoord o gelukkige ogen o gelukkige bloemen die haar jurkje roeren en haar glimlach ontvangen o fluister haar voortdurend wat doelloze liefdeswoorden o gelukkige bloemen gelukkige zuchtjes wind die haar wang strelen haar zachtjes kussen en weer verdwijnen onbezorgd als in een spel waarom nemen jullie alle vreugde die ik zoek? o gelukkige ogen die mijn lief zien helaas helaas groeten mag ik niet met woorden of strelen mijn meisje lief gelukkiger ogen zeggen alles voor mij [vert.Koos Jaspers (2010)]

nr.2 Love

(1907) tekst Arthur Maquarie
Like the rosy northern glow 
Flushing on a moonless night 
Where the world is level snow, 
So thy light. 

In my time of outer gloom 
Thou didst come, a tender lure; 
Thou, when life was but a tomb, 
Beamedst pure.

Thus I looked to heaven again, 
Yearning up with eager eyes, 
As sunflow'rs after dreary rain 
Drink the skies. 

Oh glow on and brighter glow, 
Let me ever gaze on thee, 
Lest I lose warm hope and so 
Cease to be.
zoals de rozige noordelijke gloed schijnt in een maanloze nacht waar de wereld een koude sneeuwvlakte is zo schijnt ook jouw licht toen ik de wanhoop nabij was kwam jij - een tedere verlokking toen het leven mij niets meer te bieden had straalde jouw zuivere licht ik richtte me weer op, smachtend met gretige ogen zoals zonnebloemen die na een trieste regenbui met volle teugen het zonlicht drinken o moge jouw licht steeds stralender zijn en laat me voor altijd naar je kijken opdat ik de hoop niet weer verlies en ophoud te bestaan [vert.Piet Kroon (2008) Koorgroep Oosterhout]

Nr.3 My love dwelt in a northern land

(1889) tekst Andrew Lang
My love dwelt in a northern land
A dim tower in a forest green 
Was his, and far away the sand,
And gray wash of the waves were seen,
The woven forest boughs between.

And through the northern summer night 
The sunset slowly died away,
And herds of strange deer, silver white,
Came gleaming through the forest gray,
And fled like ghosts before the day.

And oft, that month, we watch'd the moon
Wax great and white o'er wood and lawn, 
And wane, with waning of the June,
Till, like a brand for battle drawn,
She fell, and flamed in a wild dawn.]

I know not if the forest green
Still girdles round that castle gray,
I know not if, the boughs between,
The white deer vanish ere the day.
The grass above my love is green,
My heart is colder than the clay.
mijn lief woonde in een noordelijk land in een somber slot midden in het woud daar woonde mijn lief en ver weg voorbij het dichtverstrengelde woud sloegen grijze golven op het strand en in de noordelijke zomernacht ging de zon langzaam onder er verschenen kuddes vreemde zilverwitte herten die in het duistere woud glansden en als geesten wegvluchtten voor de dag aanbrak en die maand keken we vaak naar de maan die steeds groter en witter boven bos en veld hing en met het verstrijken van juni nam zij af tot zij plotseling als een zwaard geheven voor de strijd vlammend neerviel in een wilde dageraad ik weet niet of dat groene woud nog steeds dat sombere kasteel omgeeft ik weet niet of witte herten tussen de bomen het daglicht ontvluchten het gras boven mijn lief is groen mijn hart is kouder dan de aarde [vert.Piet Kroon (2008) Koorgroep Oosterhout]