Bij het Engelse publiek behoorde John Dowland (1563-1623) zonder twijfel tot de populairste musici van zijn tijd. Na een jeugdopleiding in Parijs, waar hij zich katholiek liet dopen, sollici­teerde hij meermalen naar een baan als hof­musicus, steeds zonder succes. Naar eigen zeggen vanwege zijn geloof, al weten we dat er op dat moment aan het hof bezuinigd werd - de positie zou nog minstens vijf jaar vacant blijven. Gepikeerd vertrok hij naar het vaste land ('Europa' zeggen de Engelsen nog steeds) en deed enige jaren ervaring op in Duitsland en Italië.
Weer terug in Engeland publiceerde hij in 1597 zijn First Booke of Songes and Ayres, dat immens populair werd : er zouden tenminste vier herdrukken van verschijnen. Alle liederen waren eenvoudig opgebouwd uit coupletten zonder moeilijke chromatiek en contra­puntische hoogstandjes. Misschien nog belangrijker: voor het eerst publiceerde hij niet aparte stemboekjes, maar alle stemmen bijelkaar in één tablatuur. Daardoor waren de liederen gemakkelijk naar keuze uit te voeren, hetzij solo, hetzij in duet of ook vierstemmig, vocaal of instrumentaal met solo-luit en vedels in de onderstemmen.
Met tussenpozen van 3 jaar verschenen vervolgens zijn tweede en derde liederenbundel, alweer hoog gewaardeerd, en desondanks ving hij nog steeds bot aan het hof, ook al was koningin Elisabeth zeer van hem gecharmeerd. Pas onder haar opvolger Jacobus kreeg hij eindelijk in 1612 een aanstelling als hofluitenist. Inmiddels genoot hij immers tot in alle uithoeken van Europa groot aanzien als componist van luitstukken (ayres, gaillards, allemandes, pavanes, fantasias). Zijn stukken bleven altijd droevig en melancholiek van aard : melancholie was toen in de mode ! En zijn latere oeuvre (met name het instrumentale meesterwerk Lachrimae ) vertoonde wel degelijk de chromatiek en complexiteit van de Italiaanse meesters.
Op zijn ouwe dag begon zijn roem enigszins te tanen - de mode veranderde en jonge luitenisten vonden zijn stukken 'ouderwets'. Desondanks bleef hij geëerd tot zijn dood, een jaar na koning Jacobus, voor wie hij de rouwmuziek mocht componeren.

Now oh now I needs must part First Booke of Songes and Ayres nr.6
1.
Now, oh now I needs must part,
Parting though I absent mourn.
Absence can no joy impart:
Joy once fled cannot return.
While I live I needs must love,
Love lives not when Hope is gone.
Now at last Despair doth prove,
Love divided loveth none.
Refr:	Sad despair doth drive me hence;
	This despair unkindness sends.
	If that parting be offence,
	It is she which then offends.
3.
Dear, if I do not return,
Love and I shall die together.
For my absence never mourn
Whom you might have joyed ever;
Part we must though now I die,
Die I do to part with you.
Him despair doth cause to lie
Who both liv'd and dieth true.

Vertaling Bert Nieuwenhuize HIER->

Go crystal tears First Booke of Songes and Ayres nr.9
1.
Go crystal tears, like to the morning showers,
And sweetly weep into thy lady's breast.
And as the dews revive the drooping flow'rs.
So let your drops of pity be address'd
To quicken up the thoughts of my desert,
Which sleeps too sound whilst I from her depart.
2.
Haste, restless sighs, and let your burning breath
Dissolve the ice of her indurate heart,
Whose frozen rigour, like forgetful Death,
Feels never any touch of my desert,
Yet sighs and tears to her I sacrifice
Both from a spotless heart and patient eyes.

Vertaling HIER->

Come away come sweet love First Booke of Songes and Ayres nr.11
Come away, come sweet love,
The golden morning breaks.
All the earth, all the air
of love and pleasure speaks:
Teach thine arms to embrace,
And sweet rosy lips to kiss,
And mix our souls in mutual bliss,
Eyes were made for beauty's grace,
Viewing, rueing love's long pain
Procur'd by beauty's rude disdain.

Come away, come sweet love,
The golden morning wastes,
While the sun from his sphere
his fiery arrows casts,
Making all the shadows fly,
Playing, Staying in the grove
To entertain the stealth of love.
Thither, sweet love, let us hie,
Flying, dying in desire
Wing'd with sweet hopes and heav'nly fire.

Come away, come sweet love,
Do not in vain adorn 
Beauty's grace, that should rise
like to the naked morn.
Lilies on the riverside
And the fair Cyprian flow'rs newblown
Desire no beauties but their own,
Ornament is nurse of pride,
Pleasure, measure love's delight.
Haste then, sweet love, our wished flight!

Vertaling Bert Nieuwenhuize HIER->

Come again First Booke of Songes and Ayres nr.17
1.
Come again:
Sweet love doth now invite, 
Thy graces that refrain,
To do me due delight,
To see, to hear, to touch, to kiss, to die,
With thee again in sweetest sympathy.
2.
Come again
That I may cease to mourn,
Through thy unkind disdain:
For now left and forlorn,
I sit, I sigh, I weep, I faint, I die,
In deadly pain and endless misery.
6.
Gentle Love,
Draw forth thy wounding dart,
Thou canst not pierce her heart,
For I that to approve,
By sighs and tears more hot than are thy shafts,
Did tempt, while she for triumph laughs.

Vertaling Bert Nieuwenhuize HIER->

Flow my tears Second Booke of Songes and Ayres nr.2
Dit prachtige, verschrikkelijk trieste lied zag het eerst het licht in 1596 als een instrumentale pavane voor de luit, toen al met de titel 'Lachrimae'. In zijn Tweede Liedbundel (1600) publiceerde hij er een tekst bij. Hemeltjelief, wat een diepe treurnis, Dowland op zijn aller-droevigst ! Dat vond hij zelf trouwens ook: hij noemde zichzelf dan ook vaak Joh.dolandi de lachrimae (treurig van tranen). Toch was hij volgens zeggen een 'joviaal en vrolijk mens'.
Weer wat later (1604) baseerde hij op hetzelfde thema zijn meestercyclus Lachrimae or Seaven Teares voor kamerorkest. Flow my tears zou absoluut zijn beroemdste en invloedrijkste compositie worden - al in zijn eigen tijd en ook nog in alle eeuwen daarna : tegenwoordig zetten veel zangers van naam, klassiek èn populair, het nog steeds op hun repertoire: Spotify komt al na een paar klikken met meer dan 100 uitvoeringen.
Flow, my tears, fall from your springs! 
Exiled for ever, let me mourn; 
Where night's black bird her sad infamy sings,  
There let me live forlorn. 
 
Down vain lights, shine you no more! 
No nights are dark enough for those 
That in despair their last fortunes deplore.  
Light doth but shame disclose. 
 
Never may my woes be relieved, 
Since pity is fled; 
And tears and sighs and groans 
my weary days of all joys have deprived. 
 
From the highest spire of contentment 
My fortune is thrown; 
And fear and grief and pain for my deserts 
Are my hopes, since hope is gone. 
 
Hark! you shadows that in darkness dwell, 
Learn to contemn light 
Happy, happy they that in hell 
Feel not the world's despite

[tekst John Dowland]
vloeit tranen valt vanwaar g'ontspringt laat mij treuren voorgoed verdreven waar de zwarte nachtvogel haar droeve schand bezingt laat mij daar eenzaam leven. uit! ijdele lichten schijn niet meer de nacht moet zwart zijn als de dood voor wie in wanhoop weent om't geluk van weleer legt licht slechts schaamte bloot wel nimmer kan mijn smart verzacht want mededogen is gevlucht geween gekerm gezucht gesmacht ontnemen mijn vermoeide dagen elke vreugd van de hoogste piek der tevredenheid is mijn fortuin omlaag gestort en mij rest nog in droeve angst en leed de hoop - nu er geen hoop meer gloort kom duistere schimmen luister wèl en leer het licht verachten want zalig zijn zij, zij die in de hel niets merken van `s werelds minachten. [vert.Rudy Bremer ©2007 en (cursief) kj2018

Fine knacks for ladies Second Booke of Songes and Ayres nr.12
Heel byzonder voor Dowland: dit lied is helemaal niet triest ! De tekstschrijver is anoniem, maar zou volgens sommigen Dowlands tijdgenoot Fulke Greville kunnen zijn. Deze diende onder Elisabeth en Jacobus als bekwaam magistraat op veel posten en maakte tevens gedichten. Dowland citeerde hem in zijn Eerste Boek al eerder. Greville was in zijn hart een contra-remonstrant, een calvinist die wuftheid verfoeide: het doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg  komt duidelijk naar voren in de centrale zin "It is a precious jewel to be plain". De eenvoudige boodschap 'niet de materiële buitenkant telt, maar het spirituele innerlijk' is verrassend en prachtig verpakt als de lokroep van een arme marktkoopman.
Fine knacks for ladies, cheap choice, brave and new
Good pennyworths, but money cannot move
I keep a fair, but for the fair to view
A beggar may be liberal of love
Though all my wares be trash, the heart is true

Great gifts are guiles and look for gifts again
My trifles come as treasures from my mind
It is a precious jewel to be plain
Sometimes in shell the Orient's pearl we find
Of others take a sheaf, of me a grain

Within this pack pins, points, laces and gloves
and divers toys, fitting a country fair
but in my heart where duty serves and loves
turtles and twins, Court's brood, a heav'nly pair
Happy the heart that thinks of no removes

[tekst misschien Fulke Greville (1554-1628)]
snuisterij voor dames nieuw en voordelig spul waar voor je geld ach geld is stom men zegt mijn kraam is voor een ieder weggelegd wie armoe zaait is in de liefde gul mijn waar is dan wel troep mijn hart oprecht dure gift is nep en wakkert hebzucht aan mijn prullen zijn de schatten van mijn geest eenvoud siert steeds een mens het allermeest in grauwe schelp dient zich de parel aan van and'ren neem een schoof van mij een graan in mijn pak vind je kant spelden band en gaar'n allerlei leuks, zo'n beetje kermiswaar maar in mijn hart dat trouwe liefde schenkt zijn tortels kostbaar broed een hemels paar zalig het hart dat niet aan statie denkt [metrische vert.kj 2017]

Say Love Third and Last Booke of Songes and Ayres, nr.7
Dit is een loflied op koningin Elisabeth (1533-1603) en op haar status van 'virgin queen' - altijd ongehuwd gebleven - dichterlijk gesproken 'bestand tegen Cupido's pijlen'. "Ik ben getrouwd met Engeland" zou zij steeds weer zeggen. Wellicht maakte Say Love deel uit van zijn campagne voor een hofaanstelling. Als dat klopt (hij had immers in 1592 al een lofpsalm voor Her Majesty gemaakt), was hij wel rijkelijk laat: zijn derde liedbundel verscheen kort voor haar overlijden in 1603.

In 1601 was de schitterende bundel The Triumphs of Oriana samengesteld door hof­leverancier Thomas Morley ter ere van de ko­ningin: 25 zangstukken van 23 verschil­lende Engelse componisten, onder wie Morley, Wilbye, Weelkes en Bennet, maar de twee absolute beroemdheden die ontbraken, William Byrd en John Dowland, waren (toevallig?) allebei katholiek... Hoewel de bundel pas uitkwam na Elisabeths dood, moet Dowland ervan ge­weten hebben - dus misschien een sneer naar Morley?

Say, Love, if ever thou didst find
a woman with a constant mind?
None but she (none but she)
A what should that rare mirror be 
Some goddess or some queen is she
She, she, and only she
She only queen of love and beauty

But could thy fiery poison'd dart
at no time touch a spotless heart
nor come near (no come near)
She is not subject to Love's bow
Her eyes command, her heart saith no
No, no, and only no
One no another still doth follow

How might I that fair wonder know
that mocks desire with endless no?
See the moon (see the moon)
that ever in one change doth grow
yet still the same - and she is so
So, so, and only so
From heav'n her virtues she doth borrow

To her then yield thy shafts and bow
that can command affections so
Love is free! (Love is free)
So are her thoughts that vanquish thee
There is no queen of love, but she
She, she and only she
She only queen of love and beauty

[tekst Dowland?]
zeg Eros heb je ooit ontmoet een vrouw met een stabiel gemoed? ach maar één verder geen ! wat zeldzaam stralend wonderkind is zij prinses of een godin ? zij zij zij zij de koningin is zij van schoonheid en van warme liefde jouw hete gifpijl treft niet meer een zuiver hart blijft ongedeerd telkenkeer zonder meer weerstaat zij Eros' boog meteen haar oogwenk dwingt haar hart zegt neen! nee nee nee nee steeds blijft het nee haar nee staat vast haar nee is eeuwig hoe wordt zo'n wonder dan gekend de lust weerstrevend zonder end ? zie de maan boven staan met wassend en afnemend tij blijft die zichzelf - zo is ook zij zo zo zo zo ja precies zo want haar talent komt uit de hemel leg dus jouw boog en pijlen neer beheers de ziel niet langer meer ! liefde zij voortaan vrij ! jij Eros handel naar haar zin zij is de ware koningin zij zij zij zij de koningin is zij van schoonheid en van warme liefde [metrische vert. kj 1996/2017]