In het christendom waren de grote helden vooral mensen die voor hun geloof hun leven hadden geofferd, vaak na meer of minder verschrikkelijke mishandelingen. Vandaar de naam martelaren, en die lieden gingen na hun dood uiteraard rechtstreeks naar de heiligen in de hemel. Wilde men dus een heilige martelaar afbeelden, als schilderij of standbeeld, was het van belang ook de aard van de tortuur weer te geven.
Zo is het gekomen, dat men afgebeelde martelaren vaak kan herkennen aan een attribuut, zijnde het werktuig waarmee ze zijn omgebracht. Naast de palmtak, het universele martelaarsymbool, zien we bij St.Andreas een diagonaal kruis. bij St.Agatha een tang, bij St.Sebastianus pijlen , bij St.Stefanus stenen , bij St.Lucia een zwaard en/of ogen , bij St.Catharina een rad , bij St.Erasmus een windas, bij St.Godefridus een strop , enz. Tegenwoordig vinden we dat vreemd : de volksheld John F.Kennedy beelden we immers zelden af met een telescoopgeweer. Maar ja, die was weliswaar zeer katholiek maar niet bijster gelovig en al helemaal niet kuis − zal dus wel nooit heilig verklaard worden...
Hoe groot het offer geweest was, kon eenvoudig afgelezen worden aan de barbaarsheid van de marteling. Godvruchtige vertellers en kunstenaars lieten daarbij hun fantasie nogal eens de vrije loop ! Dat is goed te zien aan een paar plaatjes van de heilige die door een zaag aan zijn heldhaftige einde kwam. Maar wie was nu deze 'heilige met de zaag'?
|